als woordenboektrefwoord:
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Golving is het algemeene woord; het wordt niet alleen van het water gezegd, maar duidt in het algemeen eene afwisseling van rijzing en daling aan, het kan evengoed van een terrein als van eene watervlakte gebruikt worden. Golfslag wordt alleen van eene watermassa gebruikt, en duidt dan het geregeld slaan der golven tegen elkander of tegen een ander voorwerp aan. Bij golfgeklots heeft men meer het geluid der tegen elkander slaande golven op het oog; het is dus met de hierbij genoemde woorden in den eigenlijken zin des woords niet synoniem. Deining ziet op het sterk rijzen van het water, dat een deel der golfbeweging uitmaakt, en dat natuurlijk alleen op grootere wateren valt waar te nemen. Op rivieren en kleinere plassen bepaalt zich de beweging tot het rimpelen der oppervlakte, de golving. Waar slechts eene zeer kleine verheffing der golven waargenomen wordt, spreekt men van kabbeling. Is de golfslag buitengemeen sterk, doordat er zich eene rots, klip of zandbank, die aan het golvende water tegenstand biedt, in bevindt, dan noemt men de breking der golven hiertegen branding. Aan den avond van den dag was de zee weer rustig en kalm, slechts de sterke deining bleef nog aanhouden.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 181:
in de Woordenlijst onnodig Engels:
woorden met een verwante vorm:
zie ook:
bij andere sites:
debug info: 0.0276 nc