gezelschap

als woordenboektrefwoord:

gezelschap:
o. (-pen).

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

gezelschap (zn) :
groep, stel, troep, kring, club, genootschap, compagnie
gezelschap (zn) :
bijzijn
gezelschap (zn) :
publiek

als synoniem van een ander trefwoord:

groep (zn) :
verzameling, stel, troep, aantal, ploeg, club, gezelschap, hap, klas, bende, collectief, tros, partij, kudde, kluit, horde, zwerm, kliek, groepering, compagnie, bent, equipe, hoopje
vereniging (zn) :
maatschappij, lichaam, kamer, kring, club, gezelschap, organisatie, verbond, genootschap, unie, associatie, bond, groepering, sociëteit, corps, vennootschap, liga
club (zn) :
kring, broederschap, vereniging, gezelschap, gemeenschap, kliek, sociëteit, bent, soos, loge, gezelligheidsvereniging, kongsi
verbond (zn) :
vereniging, gezelschap, genootschap, unie, federatie, bond, bondgenootschap, alliantie, groepering, coalitie, liga, unitas
maatschappij (zn) :
samenleving, kamer, lichaam, kring, vereniging, gezelschap, genootschap, gemeenschap, corps
troep (zn) :
groep, gang, kring, ploeg, menigte, gezelschap, bende, horde, schaar, schare
stel (zn) :
troep, groep, serie, batterij, club, gezelschap, reeks, set
kring (zn) :
troep, gevolg, gezelschap, bond, ressort
ensemble (zn) :
troep, gezelschap

woordverbanden van ‘gezelschap’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Eene samenwerking van onderscheiden personen tot een gemeenschappelijk doel. Vereeniging is het algemeene woord. Wanneer zulke vereenigingen eene gewichtige strekking hebben of vertakkingen hebben, dan dragen zij bij voorkeur den naam van genootschap of maatschappij. Gezelschap onderstelt eigenlijk gezellig samenzijn, doch staat thans gelijk met vereeniging. Een leesgezelschap. Een schermgezelschap. Het zendeling-genootschap. Het historisch genootschap. De maatschappij der Nederlandsche letterkunde. De handelmaatschappij. In den laatsten tijd is de naam bond in zwang gekomen voor zoodanige vereenigingen, waaraan men vroeger den naam zou gegeven hebben van genootschap of maatschappij. De protestantenbond. De weerbaarheidsbond. De anti-dienstvervangingsbond.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 390:

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c