huid

als woordenboektrefwoord:

huid:
v. (-en), menselijk en dierlijk vel; vezelachtig bekleedsel van vele plantendelen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

huid (zn) :
vacht, pels
huid (zn) :
vel, skin
huid (zn) :
bast

als synoniem van een ander trefwoord:

vel (zn) :
vacht, vlies, schil, huid, bast, pel
pantser (zn) :
schild, huid, huidlaag
bast (zn) :
lichaam, vel, huid

woordverbanden van ‘huid’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

huid:
vel
vel:
huid, vlies, blad, vod

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

huid, vel

Het algemeene bekleedsel van het dierlijk lichaam, bestaande uit de lederhuid en de opperhuid. Hoewel vel en huid dikwijls dooreen gebruikt worden, wijst huid eigenlijk de netvormige bekleeding van het lichaam aan, terwijl onder vel meer de geheele bedekking, de huid en wat zich daarop bevindt, verstaan wordt. Huid is de wetenschappelijke en beschaafde, vel de meer gemeenzame benaming. Huidziekten. Uit zijn vel springen. In een kwaad vel steken. In andere meer of minder platte uitdrukkingen gebruikt men echter weer huid. Zijne huid (leven) duur verkoopen. Iemand op zijne huid komen. Iemand de huid volschelden

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 261:

huid, vel

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.002 c