scheur

als woordenboektrefwoord:

scheur:
v. (-en), spleet; vaneenrijting.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

scheur (zn) :
kloof, barst, spleet, rits, reet, winkelhaak, kerf, inkerving, torn, ruptuur
scheur (zn) :
mond, smoel, muil
scheur (zn) :
winkelhaak, torn

als synoniem van een ander trefwoord:

mond (zn) :
wafel, kaak, bek, scheur, snuit, klep, mondholte, snavel, smoel, muil, laadklep, kwebbel, waffel, smikkel, snater, bakkes, tater, kakement, moel, toot
kloof (zn) :
barst, spleet, scheur, scheiding, reet, gleuf, insnijding, wondje, gap, gaping, keen
spleet (zn) :
split, opening, kloof, barst, scheur, kier, reet, gleuf, richel, glip, tussenruimte
gat (zn) :
opening, hol, scheur, holte, kuil, gaatje, bres, uitholling, holligheid
reet (zn) :
kloof, barst, spleet, scheur, kier, gleuf, naad, sleuf
barst (zn) :
breuk, kloof, spleet, scheur, kier, reet, knak
lek (zn) :
opening, scheur, reet, gat
breuk (zn) :
barst, scheur, reet, knak
rits (zn) :
scheur, reet, kras, groef
knip (zn) :
scheur, snede, keep

woordverbanden van ‘scheur’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

barst, kloof, reet, scheur, spleet

De opening, ontstaan door het verbreken van den samenhang van sommige deelen van een lichaam. Harst is eene scheiding der deeltjes, die nog geen geheele vaneenwijking ten gevolge behoeft te hebben. Een barst in eene ruit, in een schotel, in hout, enz. Eene scheur duidt eene scheiding aan, welke zich over de geheele dikte der stof uitstrekt. Eene scheur in een kleed, in een muur, in het ijs. Terwijl spleet, eene opening door splijten ontstaan, in het midden laat of deze opening horizontaal of verticaal, in de lengte of in de breedte is, is kloof meer in gebruik voor horizontale openingen, soms door gewelddadige scheiding der stof ontstaan. Om eene spleet of kloof te doen ontstaan is grooter kracht noodig, dan om een barst of scheur te maken. Reet, van rijten gevormd, staat dikwijls met spleet gelijk, maar het heeft bepaald de bijgedachte dat men er door heen kan zien; kijken door de reet van de deur, eene reet in den muur. Scheur zegt men bij voorkeur van allerlei voorwerpen en stoffen, papier, linnen, ijs, een muur enz.; kloof en spleet van harde; barst van harde, maar tevens broze lichamen. Eene rotsspleet. Een rotskloof. Een barst in een schotel, in het ijs, enz.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

barst, scheur, spleet, kloof

De verbreking van den onderlingen samenhang.

Barst duidt aan, dat er wel een scheiding tusschen de deeltjes bestaat, maar dat er nog geen zichtbare opening is; de deelen blijven dus nog aaneen, zelfs kan de bedoelde scheiding tot een kleine oppervlakte beperkt blijven. Een barst in een glas.

Worden de deelen door scheuren, d.i. door een zekere kracht vaneen getrokken, dan ontstaat een opening, een scheur (de samenhang is dus verbroken): een scheur in een jas; een scheur in het ijs.

Is de opening door splijten ontstaan, dus door grooter krachtsaanwending dan scheuren, dan spreekt men van spleet; een spleet is dus grooter, wijder dan een scheur. Een diepe spleet in de rots.

Kloof geeft te kennen, dat de opening wijd is en gaapt: een breede rots kloof.

Scheur zegt men van harde, zoowel als van zachte stoffen: een scheur in glas, in linnen, in hout, in den kleigrond; kloof en spleet alleen van harde voorwerpen (rotsgronden), terwijl barst gebruikt wordt van harde, maar toch brooze stoffen: glas, ijs; dus niet van papier, linnen, enz.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 207:

barst, scheur, kloof, spleet

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 116:

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.002 c