slib

als woordenboektrefwoord:

slib, slibber, slibbe:
v. modder ; slijk.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

slib (zn) :
bezinksel, drab, droesem
slib (zn) :
slik, slijk
slib (zn) :
schor

als synoniem van een ander trefwoord:

slijk (zn) :
modder, prut, blubber, bagger, slib

woordverbanden van ‘slib’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

De weeke aarde of de bestanddeelen, waaruit zij bestaat, in water opgelost, wordt al naar den staat waarin zij zich bevindt, met een dezer namen bestempeld. Modder is de aarde, die week is geworden door vermenging met water. Slijk is hetzelfde, meest echter in iets dunneren staat. Wanneer men beide tegenover elkander stelt is modder meer de weeke aarde, welke veel zware en voor planten vruchtbare bestanddeelen bevat, terwijl slijk meer slaat op het vuile en vochtige dat er aan eigen is. Slib is de vloeibare aardstof, die, door stroomend water over het land gebracht, na de wegvloeiing van het water als modder op het land achterblijft. Bagger is de veenstof, die van onder water wordt opgehaald. Zij kan zijn een mengsel van veenstof en teelaarde of enkel veenstof (veenbagger), waaruit de turf gemaakt wordt, die hiernaar baggerturf genoemd wordt.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 191:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0022 c