als woordenboektrefwoord:
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘beloop’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
De hoegrootheid van eene som. Bedrag is de juiste som; beloop haar vermoedelijk bedrag.
De wending, die eene zaak neemt, en de vermoedelijke afloop, dien zij hebben zal. Spreekt men in het bizonder van ééne zaak dan gebruikt men liefst beloop; loop en gang bezigt men ook van meer zaken: de gang der zaken, de loop der dingen; het beloop der zaak vertellen. Iets op zijn beloop laten. In de spreekwijze: 's werelds loop ziet loop op de elkander opvolgende gebeurtenissen.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 222:
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 285:
woorden met een verwante vorm:
zie ook:
bij andere sites:
debug info: 0.0039 c