bezitter

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

bezitter (zn) :
aandeelhouder, houder, drager, eigenaar

als synoniem van een ander trefwoord:

baas (zn) :
hoofd, meester, gids, aanvoerder, directeur, leider, meerdere, chef, heerser, patroon, gezagvoerder, eigenaar, bezitter, superieur, patron, verantwoordelijke, boss, bollebof
houder (zn) :
beheerder, drager, eigenaar, bezitter
eigenaar (zn) :
meester, baas, heer, houder, bezitter
heer (zn) :
eigenaar, bezitter
drager (zn) :
houder, bezitter

woordverbanden van ‘bezitter’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

eigenaar, bezitter

Eigenaar is degene, die den eigendom, d. i. het eigendomsrecht heeft. Bezitter is hij die het bezit eener zaak heeft. Een dief bezit goederen, die hij anderen ontstolen heeft, maar hij is geen eigenaar. Zie bezit.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 147:

eigenaar, bezitter

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0018 c