glimlachen

als woordenboektrefwoord:

glimlachen:
(glimlachte, geglimlacht), het gelaat tot een glimlach plooien.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.

als synoniem van een ander trefwoord:

lachen (ww) :
gieren, brullen, glimlachen, proesten, giechelen, grinniken, schateren, ginnegappen, bulken, schaterlachen
stralen (ww) :
glimlachen, glunderen

woordverbanden van ‘glimlachen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

glimlachen:
grimlachen, grijnzen, grijnslachen, gniffelen, gnuiven, gniezen, glunderen, meesmuilen, monkelen
glimlachen:
lachen
grijnzen:
glimlachen
grimlachen:
glimlachen
lachen:
glimlachen
meesmuilen:
glimlachen

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

glimlachen, grimlachen, meesmuilen

Den mond tot een lachje plooien. Men glimlacht uit vriendelijkheid, tevredenheid, vermaak; men grimlacht uit kwaadaardigheid; men meesmuilt uit ongeloof of spot.

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0093 c

Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.

Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.