loeren

als woordenboektrefwoord:

loeren:
(geloerd), bespieden.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

loeren (ww) :
bespieden, toezien, turen, spieden

als synoniem van een ander trefwoord:

kijken (ww) :
staren, koekeloeren, aanzien, zien, toekijken, blikken, gluren, loeren, turen, spieden, loeken
piepen (ww) :
koekeloeren, gluren, loeren

woordverbanden van ‘loeren’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

gluren, loeren

Loeren en gluren d. i. heimelijk, aanhoudend scherp naar iets zien. Loeren onderstelt een bepaald doel, gluren geschiedt meer uit nieuwsgierigheid. De kat loert op de muis. Een nieuwsgierig testje gluurt door de gordijntjes.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 371:

loeren, gluren, staren, turen

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 376:

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0018 c