nest

als woordenboektrefwoord:

nest:
o. (-en), vogelbroedplaats ; bed; armzalige woning; verlegenheid; vervelend aanstellerig jong meisje.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

nest (zn) :
bed, kooi, klamme lappen
nest (zn) :
broedplaats, nestplaats
nest (zn) :
gat, gehucht
nest (zn) :
kreng, wicht
nest (zn) :
hol, leger
nest (zn) :
zetel
nest (zn) :
worp

als synoniem van een ander trefwoord:

bed (zn) :
slaapplaats, rustplaats, koffer, leger, nest, ledikant, bedstee, nachtleger, mandje, sponde, kevie
rakker (zn) :
boef, nest, deugniet, strop, ondeugd, kwajongen, schelm
geboorte (zn) :
afkomst, nest, komaf, afstamming
gezin (zn) :
huishouden, familie, nest
koffer (zn) :
bed, koets, nest
kooi (zn) :
bed, nest, brits

woordverbanden van ‘nest’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 251:

hok, kot, nest

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c