onbenullig

als woordenboektrefwoord:

onbenullig:
bn. bw. (-er, -st), dom ; niets waard.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

onbenullig (bn) :
onbelangrijk, kinderachtig, onzinnig, onbeduidend, banaal
onbenullig (bn) :
stom, dom, onnozel, stumperig

als synoniem van een ander trefwoord:

onbeduidend (bn) :
onbelangrijk, lullig, bescheiden, klein, snert, ijdel, onnozel, nietszeggend, onbenullig, gering, nietig, irrelevant, onbetekenend, onaanzienlijk, miniem, futiel, nietswaardig, weinigzeggend, beuzelachtig, nietsbetekenend, nestig
dom (bn) :
simpel, stom, onverstandig, suf, onzinnig, kortzichtig, onnozel, onwetend, onbenullig, onbezonnen, stompzinnig, hardleers, stupide, ezelachtig, geesteloos, verstandeloos, bête, uilig
onbelangrijk (bn) :
niet van belang, armzalig, onbenullig, onbeduidend, gering, onbetekenend, prutserig, onaanzienlijk, triviaal, beuzelachtig
onzinnig (bn) :
dwaas, idioot, belachelijk, dom, dol, gek, absurd, onbenullig, ongerijmd, extravagant, zot, kolderiek, nonsensicaal, zinneloos
banaal (bn) :
plat, afgezaagd, onbenullig, ordinair, alledaags, vulgair, triviaal
kinderachtig (bn) :
flauw, onnozel, slap, onbenullig
triviaal (bn) :
onbenullig, onbeduidend

woordverbanden van ‘onbenullig’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

onbenullig
belangrijk, gewichtig, relevant, voornaam

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0022 c