als woordenboektrefwoord:
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘oploop’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Eene beweging met de voeten naar een bepaald doel. Aanloop is het tot iemand komen van personen, doch zonder dat het begrip van gelijktijdigheid hierbij op den voorgrond staat. Daar hij zijne kamer aan de Breestraat had, had hij nog al eens aanloop van vrienden. Toeloop drukt eene samenkomst van veel personen te gelijkertijd uit. Die predikant heeft veel toeloop. Van eene groote samenkomst die opschudding geeft, bezigt men oploop.
Verstoring der orde. Standje is een straattwist, waarbij het publiek geen andere rol dan die van toeschouwer vervult om zich te vermaken. Bij oploop ligt aan het samen-stroomen der menigte eene onrustige en oproerige beweging der gemoederen ten grondslag. Slaat deze beweging tot gewelddadigheid over, dan ontstaat er oproer. Een verzet van soldaten tegen hunne officieren, maar ook weerspannigheid tegen de gestelde machten in het algemeen, is muiterij. Is de muiterij niet van voorbijgaanden aard en breidt zij zich uit, dan wordt zij een opstand. Onlusten, beroeringen en beroerten (beide laatstgenoemde woorden tegenwoordig minder in gebruik) zijn langdurige burgertwisten. De Nederlandsche beroerten in de zestiende eeuw.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 308:
in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 319:
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
debug info: 0.0028 c