uitwendig

als woordenboektrefwoord:

uitwendig:
bn. bw. van buiten.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

uitwendig (bn) :
uiterlijk, van buiten, extern, exterieur, extrinsiek
uitwendig (bn) :
extern

als synoniem van een ander trefwoord:

exterieur (zn) :
buitenkant, uiterlijk, uitwendig, uitwendige, buitenzijde
extrinsiek (zn) :
uiterlijk, uitwendig
uiterlijk (bn) :
zichtbaar, formeel, van buiten, uitwendig, buiten-, extrinsiek

woordverbanden van ‘uitwendig’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

uitwendig, uiterlijk

Uitwendig staat tegenover inwendig en beteekent naar buiten gekeerd, van buiten; uiterlijk staat tegenover innerlijk, en beteekent dus, wat zich niet binnen in iets, maar buiten op de oppervlakte van iets bevindt, wat voor het oog waarneembaar is. Geneesmiddelen voor uitwendig gebruik; de uitwendige gedaante. Naar den uiterlijken schijn; uiterlijke teekenen van mishandeling.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 207:

uitwendig, uiterlijk

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

uitwendig
intern, inwendig

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0019 c