uitzicht

als woordenboektrefwoord:

uitzicht:

o. het zien naar buiten; vergezicht, verschiet.

uitzicht:

o. (-en), verwachting, vooruitzicht.

uitzicht:

o. (-en), gezicht, uiterlijk voorkomen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

uitzicht (zn) :

kijk, verwachting, kans, vooruitzicht, perspectief, hoop, prospect

uitzicht (zn) :

uitkijk, gezichtsveld, verschiet, panorama, blikveld, vergezicht

uitzicht (zn) :

voorkomen, vorm, uiterlijk, verschijning, verschijningsvorm

uitzicht (zn) :

aanzien, zicht, gezicht, aanblik, aanzicht

uitzicht (zn) :

aspect

als synoniem van een ander trefwoord:

uiterlijk (zn) :

schijn, voorkomen, aanzien, vorm, gezicht, gedaante, aanblik, aspect, buitenkant, gestalte, schors, aanzicht, uitzicht, aangezicht, exterieur, habitus, fysionomie, buitenzijde

voorkomen (zn) :

schijn, aanzien, optreden, vorm, gezicht, aanblik, uiterlijk, gestalte, aanzicht, uitzicht, presentie, opzicht, look, habitus, fysionomie, tegenwoordigheid

aanblik (zn) :

voorkomen, aanzien, gezicht, uiterlijk, schouwspel, aanzicht, uitzicht, tafereel

gezicht (zn) :

zicht, zien, gezichtsveld, uitzicht, blikveld, veduta, gezichtsvermogen

aanzien (zn) :

voorkomen, gezicht, aanblik, aspect, uiterlijk, aanzicht, uitzicht

zicht (zn) :

landschap, vooruitzicht, gezichtsveld, uitzicht, blikveld

perspectief (zn) :

verschiet, panorama, uitzicht, vergezicht, doorzicht

hoop (zn) :

verwachting, vertrouwen, illusie, uitzicht, hope

kijk (zn) :

vooruitzicht, zicht, uitzicht

uitkijk (zn) :

uitzicht

aanzicht (bn) :

gezicht, aanblik, uitzicht

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

zie ook:

bij andere sites: