vinnig

als woordenboektrefwoord:

vinnig:
bn. bw. (-er st), scherp, bits ; hevig.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

vinnig (bn) :
hard, gemeen, hevig, streng, intens, scherp, bitter, fel, snijdend, geducht
vinnig (bn) :
grimmig, scherp, kortaf, venijnig, bits, nijdassig
vinnig (bn) :
wakker, flink, levendig, bijdehand
vinnig (bn) :
tuk, begerig
vinnig (bn) :
helder

als synoniem van een ander trefwoord:

gemeen (bn) :
slecht, smerig, geniepig, oneerlijk, min, akelig, laag, vuil, doortrapt, wreed, vals, schofterig, verachtelijk, boosaardig, verraderlijk, honds, vinnig, laaghartig, onedel, trouweloos, vilein, ploertig, vuig, kwetsend, ploerterig, schurkachtig, krenkend, laag-bij-de-gronds, snood, fielterig
wreed (bn) :
hard, beestachtig, gemeen, ongevoelig, woest, gruwelijk, streng, onmenselijk, barbaars, bloeddorstig, pijnlijk, misdadig, meedogenloos, fel, sadistisch, onbarmhartig, moorddadig, hardvochtig, inhumaan, vinnig, tiranniek, smartelijk, wreedaardig, wredelijk
scherp (bn) :
puntig, bijtend, snel, hoekig, stekelig, onvriendelijk, sarcastisch, bitter, snijdend, beledigend, venijnig, wrang, bits, vinnig, getand, bars, kantig, vlijmend, snerpend, kwetsend, hekelig
wakker (bn) :
flink, vlug, glad, sterk, helder, levendig, uitgeslapen, bijdehand, pienter, alert, kwiek, vinnig, kordaat, ferm, vigilant, bij de pinken, pront, vief
hevig (bn) :
hard, zwaar, straf, sterk, intens, geweldig, scherp, fors, erg, heftig, razend, fel, ongenadig, gewelddadig, geducht, onstuimig, vinnig, virulent
nukkig (bn) :
grillig, wispelturig, eigenzinnig, kribbig, bokkig, chagrijnig, vinnig, sikkeneurig, wrevelig, snibbig, nurks, capricieus
bits (bn) :
bijtend, scherp, onvriendelijk, nijdig, kortaf, opvliegend, snauwerig, pinnig, vinnig, wrevelig, snibbig, spinnig, bitsig
fel (bn) :
flink, hevig, sterk, hartstochtelijk, heftig, vurig, verbeten, verwoed, onstuimig, vinnig, vief
bijtend (bn) :
giftig, scherp, stekelig, sarcastisch, fel, hatelijk, venijnig, wrang, bits, vinnig, grievend
helder (bn) :
wakker, glanzend, intelligent, scherpzinnig, scherp, fris, uitgeslapen, blinkend, vinnig
kortaf (bn) :
geprikkeld, geërgerd, kort, onvriendelijk, stug, bits, vinnig, bruusk, korzelig, bars
snijdend (bn) :
bijtend, schraal, snel, scherp, afgebeten, vinnig, vlijmend, stekend, snerpend
levendig (bn) :
wakker, flink, vlug, helder, fleurig, fris, fel, vinnig
snel (bn) :
scherp, levendig, fel, snijdend, vinnig
venijnig (bn) :
gemeen, scherp, fel, vinnig
kort (bn) :
kortaf, bits, vinnig, bars
geducht (bn) :
scherp, vinnig
hanig (bn) :
kattig, vinnig

woordverbanden van ‘vinnig’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Het tegenovergestelde van vriendelijk en zacht. Onvriendelijk zegt niets anders dan dit. De andere woorden versterken dit begrip op verschillende wijzen. Scherp en bijtend zien meer op hetgeen men zegt (eene scherpe verwijting, bijtende scherts); bits, op den toon, waarop het gezegd wordt (een bits antwoord); spijtig onderstelt min of meer teleurstelling, gekwetste eigenliefde, iets wat ook in bitter gelegen is, terwijl aan schamper iets hoonends eigen is. Snibbig (kort aangebonden, snauwerig) en vinnig (scherp, venijnig) worden inzonderheid van vrouwen gebezigd.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 369:

bits, scherp, spijtig, vinnig

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0026 c