gezanik

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

gezanik (zn) :
gezeik, gejammer, gezeur, gejengel, gemekker, geouwehoer, gezaag, gesabbel, gehakketak, geëmmer, gemeier, geürm, gemelk, gezwatel
gezanik (zn) :
gedonder, gedoe, gelazer, gesodemieter, moeilijkheden

als synoniem van een ander trefwoord:

gezeur (zn) :
gezeik, gejammer, gejengel, gemaal, geleuter, gezanik, geouwehoer, gezaag, gesabbel, gezemel, gezever, geëtter, gemeier, geürm, gemelk, geteem
geouwehoer (zn) :
onzin, klets, gelul, gezeur, geklets, geleuter, gezanik, gedram, bullshit, ge-o-ha, gelul in de ruimte, gezwatel
geleuter (zn) :
kletspraat, gezeur, geklets, gezwam, gezanik, gebazel, gezemel, prietpraat, gewauwel, blabla, gerevel, gebeuzel
gehakketak (zn) :
gezeur, gekibbel, gezanik, geharrewar, gevit
herrie (zn) :
ruzie, twist, gezanik, geduvel
gemelk (zn) :
gezeur, gezanik

woordverbanden van ‘gezanik’ grafisch weergegeven

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0018 c