pleisteren

als woordenboektrefwoord:

pleisteren:
(gepleisterd), met gipskalk bestrijken : een muur, plafond pleisteren.
pleisteren:
(gepleisterd), rust houden op reis, vertoeven in een logement.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.

als synoniem van een ander trefwoord:

plakken (ww) :
pleisteren, stukadoren, bepleisteren
witten (ww) :
pleisteren, sausen

woordverbanden van ‘pleisteren’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

aanleggen, pleisteren

Gedurende eene reis ophouden. Pleisteren wordt uitsluitend van rijtuigen gebezigd en onderstelt een stilhouden op eene vooruit bepaalde plaats; bij aanleggen, dat vroeger alleen van schepen en vaartuigen gezegd werd, maar nu ruimer van beteekenis is, behoeft dit laatste niet het geval te zijn. De diligence pleistert te A. Wij leggen op weg naar B. nu eens te D., dan weer te A. aan.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 37:

aanleggen, pleisteren

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0148 nc