glimmen

als woordenboektrefwoord:

glimmen:
(glom, geglommen), een zwakke glans geven.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

glimmen (ww) :
schitteren, glinsteren, blinken, glanzen, fonkelen
glimmen (ww) :
schitteren, schijnen, stralen, trots zijn

als synoniem van een ander trefwoord:

schitteren (ww) :
lichten, schijnen, vlammen, flikkeren, stralen, tintelen, glimmen, glinsteren, blinken, sprankelen, glanzen, fonkelen, opvlammen, flonkeren, glimmeren, glariën
stralen (ww) :
lichten, schitteren, schijnen, pronken, licht geven, gloeien, glimmen, glinsteren, blinken, glanzen, twinkelen, fonkelen, blaken, gloren
blinken (ww) :
schitteren, schijnen, flikkeren, stralen, glimmen, glinsteren, glanzen
glanzen (ww) :
schitteren, stralen, glimmen, glinsteren, blinken
schijnen (ww) :
schitteren, stralen, glimmen, blinken

woordverbanden van ‘glimmen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

Onder lichtverschijnselen verbranden.

Branden zegt dit vooral met de bijgedachte, dat er tevens warmte ontwikkeld wordt; dus ook fig.: brandend heet. Flikkeren ziet op het heen en weer bewegen van de vlam; zijn de vlammen zeer groot en hoog dan spreekt men van laaien: een laaiende brand; gloeien is vurig, maar zonder vlam lichten, ook als het niet van vuur afkomstig is; soms ziet het op het pijnlijk warmtegevoel: een gloeiend voorhoofd. Glimmen is zwak gloeien: glimmende kolen, een glimworm.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 216:

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0026 c