opschepper
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
- opschepper (zn) :
- poen, druktemaker, praatjesmaker, lefgozer, bluffer, branieschopper, windbuil, showbink, branie, banjer, pocher, snoever, ophakker, braniemaker, schreeuwlelijk, grootspreker, lawaaimaker, stoefer
als synoniem van een ander trefwoord:
- bluffer (zn) :
- oplichter, opschepper, praatjesmaker, blaaskaak, branieschopper, charlatan, pocher, snoever, praler, ophakker, grootspreker, opsnijder, praalhans, pochhans, stoefer
- blaaskaak (zn) :
- opschepper, praatjesmaker, bluffer, branieschopper, pocher, grootspreker, opsnijder
- praatjesmaker (zn) :
- opschepper, druktemaker, bluffer, windbuil, branie, fraseur, opsnijder
- patser (zn) :
- opschepper, poen, dikdoener, patstrapper, patjepeeër, grootdoener
- druktemaker (zn) :
- opschepper, praatjesmaker, dikdoener, windbuil, opsnijder
- branie (zn) :
- opschepper, praatjesmaker, waaghals, bluffer, durfal
- poen (zn) :
- opschepper, patser, dikdoener, snoever, parvenu
- charlatan (zn) :
- opschepper, windbuil, snoever, praalhans
- lefgozer (zn) :
- opschepper
woordverbanden van ‘opschepper’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
- snoever:
- aansteller, kwast, pochhans, praalhans, grootspreker, praatjesmaker, druktemaker, lawaaimaker, zwetser, blaaskaak, windbuil, opsnijder, opschepper, fierefluiter
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
overige:
debug info: 0.0019 c
