overschot

als woordenboektrefwoord:

overschot:
o. (-ten), overblijfsel; stoffelijk overschot, lijk.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

overschot (zn) :
overblijfsel, erfenis, staartje, rest, kliek, restant, residu, relict, tamp, boni
overschot (zn) :
saldo, plus, surplus, meeropbrengst, boni
overschot (zn) :
teveel, overtolligheid, overmaat
overschot (zn) :
verschil

als synoniem van een ander trefwoord:

afval (zn) :
rommel, huisvuil, uitschot, vuil, overschot, grofvuil, vuilnis, puin, brokstukken, vullis
rest (zn) :
staart, overige, overblijfsel, overschot, restant, residu, surplus
plus (zn) :
overblijfsel, teveel, overschot, restant, surplus
overblijfsel (zn) :
afval, overschot, rest, restant, residu
restant (zn) :
overblijfsel, overschot, rest, surplus
teveel (zn) :
overschot, restant, surplus, overmaat
tamp (zn) :
restje, overschot
boni (zn) :
overschot
plas (zn) :
overschot

woordverbanden van ‘overschot’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

kliek:
overschot
overschot:
overblijfsel, rest(ant), kliek, staartje, verschil
verschil:
overschot, rest

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

overschot
tekort

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0042 c