als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘overvallen’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Beide woorden, zijn uitdrukkingen, die het snelle en onverwachte van een aanval te kennen geven. Overvallen zegt alleen, dat men plotseling als het ware op iemand valt, bespringen dat men zich met een sprong op iemand werpt, op de wijze van een wild dier. Overvallen wordt ook figuurlijk gebruikt. Iemand met eene vraag overvallen. Door een bezoek overvallen worden. Zie verrassen.
Tot iemand komen of zich van iets meester maken, zonder dat de persoon, die er het voorwerp van is, of te wiens nadeele het geschiedt, zulks van te voren vermoedt. Bij verrassen heeft men meer de snelheid op het oog, waarmede het geschiedt; bij overrompelen het onverwachte en het onaangename voor den persoon, die overrompeld wordt, terwijl overvallen ook eene zekere mate van heftigheid der beweging veronderstelt. Terwijl bij overvallen het plotselinge op den voorgrond staat, wordt overrompelen meer gebezigd voor een over vallen, waarvan eene verwarring het gevolg is, met welke verwarring de aanvaller zijn voordeel tracht te doen. Zie bespringen.
in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):
Onverwachts aanvallen.
Bij verrassen komt vooral de snelheid uit, waarmee de onverwachte aanval geschiedt. In den regel wordt een of andere krijgslist gebruikt, waarop dus de vijand niet gerekend heeft, zoodat hij zich moet overgeven. (Ras = snel.) Het vijandelijk convooi werd door een paar in hinderlaag liggende Boeren verrast.
Overvallen ziet meer op de heftigheid, men zou haast zeggen de onbesuisdheid, waarmee de onverwachte aanval geschiedt, zoodat de aangevallene voor een goed deel weerloos is. Toch kan hij misschien nog den aanval afslaan, wat verrassen niet onderstelt. De vijand werd bij nacht overvallen en verloor vele dooden. Figuurlijk: Wij werden door den regen midden op de heide overvallen.
Overrompelen heeft het bijdenkbeeld, dat door den onverwachten aanval verwarring ontstaat; de aangevallene weet dus niet, wat te doen, en zoo maakt de aanvaller zich des te zekerder van hem meester. De Utrechtsche Patriotten trachtten in den nacht van 29 op 30 Juli 1787 het paleis Soestdijk te overrompelen, maar de bezetting werd nog tijdig gewaarschuwd.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 84:
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
debug info: 0.0028 c