aflossen

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

aflossen (ww) :
voldoen, afdoen, terugbetalen, inlossen, aanzuiveren, delgen, amortiseren
aflossen (ww) :
vervangen

als synoniem van een ander trefwoord:

vervangen (ww) :
aflossen, omruilen, afwisselen, vernieuwen, verwisselen, verversen, verruilen, substitueren, remplaceren, onderschuiven
vereffenen (ww) :
aflossen, verrekenen, voldoen, betalen, afhandelen, regelen, afsluiten, afdoen, liquideren, solveren, justeren, delgen
waarnemen (ww) :
uitvoeren, aflossen, overnemen, invallen, bekleden, invallen voor, vervangen, vervullen, inspringen voor, inspringen
voldoen (ww) :
afrekenen, aflossen, afbetalen, betalen, dokken, terugbetalen, vereffenen, kwijten, delgen, kwiteren
amortiseren (ww) :
aflossen, goedmaken, verzoenen, inlossen, tenietdoen, delgen
delgen (ww) :
aflossen, voldoen, afbetalen, vereffenen, amortiseren
lossen (ww) :
aflossen, afkopen

woordverbanden van ‘aflossen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

aflossen, betalen

Eene schuld voldoen. Betalen ziet op de schuld zelve, die vernietigd wordt; aflossen op het onderpand, dat men daarvoor gegeven heeft, en waarover men de vrije beschikking herkrijgt. Eene schuld aflossen is dus eene overdrachtelijke uitdrukking.

aflossen, vervangen

Vervangen is in iemands plaats treden en voor hem handelen, of iemand in de plaats van een ander stellen; aflossen is iemand, die met zekere taak belast is, daarvan losmaken en deze zelf overnemen, of aan een ander opdragen. Aflossen ter onderscheiding van vervangen onderstelt altijd, dat. de taak bij beurten vervuld wordt, terwijl hij, die een ander aflost, zelf in diens plaats treedt of een ander in diens plaats kan stellen. „Wil ik je nu niet reis aflossen, mijn lieve galeislaven?'' vroeg Dolf ons met hartelijkheid, nadat we een goed half uur geroeid hadden. De Referendaris moest nu den Secretaris Generaal vervangen. De oneerlijke portier werd weggezonden, en vervangen door een oud, maar eerlijk man. De wacht lostte den schildwacht af.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 125:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 124:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 124:

aflossen, verpozen, vervangen

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c