ambassadeur

als woordenboektrefwoord:

ambassadeur:
m. (-en, -s), gezant.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.

als synoniem van een ander trefwoord:

gezant (zn) :
diplomaat, ambassadeur, gedeputeerde, afgevaardigde, afgezant, gevolmachtigde, zaakgelastigde, consul

woordverbanden van ‘ambassadeur’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Een aanzienlijk persoon, die een vorst of een staat bij een anderen vorst of staat vertegenwoordigt. Gezant, ambassadeur heeten de vertegenwoordigers bij de groote mogendheden onderling. Vroeger had een gezant het recht om onmiddellijk met den vorst te onderhandelen. Thans is het verschil tusschen gezant (ambassadeur) en minister-resident (gevolmachtigd minister) enkel gelegen in den rang der mogendheid, zonder op den werkkring der dignitarissen van invloed te zijn. Afgezant noemt men ook hem, die een vorst voor eene bepaald aangewezen zaak vertegenwoordigt. Door zaakgelastigde verstaat men in den regel dengene, die bij ontstentenis van den eigenlijken gezant diens functiën tijdelijk waarneemt; toch worden de regeeringen bij sommige zeer kleine staten voortdurend enkel door een zaakgelastigde vertegenwoordigd. Vroeger werd nog voor afgezant gebruikt het woord boodschapper, dat thans alleen nog in dichterlijken stijl gevonden wordt.

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.002 c