erg

als woordenboektrefwoord:

erg:
bn. bw. (-er, -st), slecht, kwaad; in hoge mate; zonder erg, niet opzettelijk.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

erg (bn) :
behoorlijk, nogal, hevig, zwaar, zeer, intens, veel, onwijs, enorm, vreselijk, bijster, verregaand, schromelijk, danig, flinkheel
erg (bn) :
gevreesd, afschrikwekkend, geducht, schrikwekkend, schrikverwekkend, schrikaanjagend, angstwekkend
erg (bn) :
verrekt, verdomd, deksels, allemachtig, verrot, drommels, verduiveld, allejezus
erg (bn) :
slecht, bar, schandelijk, kwalijk, verdorven, gortig
erg (bn) :
hard, zorgelijk, ernstig
erg (bn) :
onaangenaam, vervelend
erg (bw) :
buitengewoon, bijzonder, verschrikkelijk, zeer, ontzettend, vreselijk
erg (bw) :
hard, naar, jammer, spijtig, betreurenswaardig

als synoniem van een ander trefwoord:

afschuwelijk (bn) :
monsterlijk, verschrikkelijk, stuitend, gruwelijk, belabberd, weerzinwekkend, akelig, walgelijk, enorm, erg, afstotend, vreselijk, ellendig, afzichtelijk, afgrijselijk, verwerpelijk, afstotelijk, ijzingwekkend, abominabel, verfoeilijk, ijselijk, horribel
flink (bn) :
stevig, behoorlijk, pittig, belangrijk, gezond, sterk, echt, goed, knap, aardig, groot, fors, erg, aanzienlijk, degelijk, kras, robuust, potig, kranig, kwiek, fiks, struis, kloek, terdege, duchtig, aan de maat, pront
naar (bn) :
ongunstig, lam, akelig, onaangenaam, bedroevend, erg, treurig, kil, vervelend, droevig, ellendig, triest, lamlendig, luguber, triestig, eendelijk
hevig (bn) :
hard, zwaar, straf, sterk, intens, geweldig, scherp, fors, erg, heftig, razend, fel, ongenadig, gewelddadig, geducht, onstuimig, vinnig, virulent
zwaar (bn) :
hard, verschrikkelijk, hevig, ernstig, sterk, zeer, geweldig, scherp, erg, smartelijk, deerlijk, herculisch, grovelijk
schromelijk (bn) :
verschrikkelijk, ernstig, geweldig, afschuwelijk, erg, ergerlijk, geducht, schabouwelijk
bar (bn) :
grof, zeer, barbaars, ongehoord, erg, ontzettend, danig, cru
kwalijk (bn) :
mis, slecht, bedenkelijk, erg, moeilijk, kwaad, bezwaarlijk
lelijk (bn) :
flink, stevig, behoorlijk, lastig, hinderlijk, akelig, erg
ernstig (bn) :
zwaar, bedenkelijk, groot, erg, zwaarwegend
ongenadig (bn) :
verschrikkelijk, hevig, geweldig, erg
kapitaal (bn) :
belangrijk, groot, erg, aanzienlijk
gemeen (bn) :
bar, akelig, zuur, scherp, erg, fel
donders (bn) :
behoorlijk, aardig, erg, verdomd
drommels (bn) :
behoorlijk, aardig, erg, verdomd
heftig (bn) :
flink, hevig, krachtig, erg, fel
verdomd (bn) :
zeer, verrekt, erg, ontiegelijk
serieus (bn) :
ingewikkeld, erg, moeilijk
slim (bn) :
slecht, verkeerd, erg
kwaad (bn) :
ernstig, erg
verrot (bn) :
erg, verdomd
straf (bn) :
hevig, erg
gortig (bn) :
erg
vreselijk (bw) :
buitengewoon, zeer, uiterst, geweldig, erg, ontzettend, verdomd, uitermate, geducht, ontstellend, onbeschrijflijk, ontzaglijk, nameloos
verschrikkelijk (bw) :
verdraaid, hard, slecht, hopeloos, zeer, erg, schandelijk, crimineel, schrikbarend, heidens, ondraaglijk, erbarmelijk, schromelijk
danig (bw) :
flink, buitengewoon, behoorlijk, nogal, zeer, enorm, erg, ontzettend, geducht, terdege, duchtig
diep (bw) :
bijzonder, zeer, uiterst, erg, bitter, hoogst, uitermate, ergst
veel (bw) :
heel, belangrijk, sterk, zeer, erg, aanzienlijk, molto
hard (bw) :
verschrikkelijk, dringend, erg, danig
duivels (bw) :
zeer, enorm, erg, donders, verduiveld
onwijs (bw) :
zeer, enorm, erg, te gek, immens
schandelijk (bw) :
verschrikkelijk, ernstig, erg
verduiveld (bw) :
geweldig, erg, hels
bijzonder (bw) :
hard, erg, bijster
sterk (bw) :
erg, in hoge mate
bijster (bw) :
zeer, erg
heel (bw) :
zeer, erg
zo (bw) :
zeer, erg
betreurenswaardig (bw) :
erg
deksels (tw) :
verdorie, erg, verdomd, allemachtig, drommels, donders, alle donders, bliksems, jeminee
gek (zn) :
heel, erg

woordverbanden van ‘erg’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Boos wordt bij voorkeur gebezigd van personen. Het duidt een hoogen graad van zedelijke verdorvenheid aan (booze gedachten, een boosdoener, de Booze, een boos mensch). Het kan echter ook in den zin van toornig gebruikt worden (z. volg. art.). Boosheid gepaard met nijdigheid, een verlangen om anderen leed te doen, wordt aangeduid door kwaad. Iemand een kwaad hart toedragen. 't Is een kwaad kreng; ik ken hem goed." Kwaad is eigenlijk hetgeen van boozen en slechten uitgaat. Slecht is eigenlijk effen, verder glad en eenvoudig; hieruit heeft zich de ongunstige beteekenis ontwikkeld, die het thans heeft, n.l. van zedelijk laag staande, of niet ontwikkeld en daardoor wat kwaad en verkeerd is teweegbrengende. Kwaad en slecht worden van zaken en van personen gezegd. Het eerste woord zegt meer dan de beide andere. Van kwaad tot erger. Hij ziet er slecht uit. Eene kwade tijding. Het is er erg (zeer treurig) mede gesteld. Erg heeft ook nog de beteekenis van zeer ziek. Hij ligt zeer erg. In de spreektaal wordt het tegenwoordig meestal gebruikt als bijwoord van graad, zelfs bij bijvoeg, nw. die eene zeer gunstige beteekenis hebben: erg goed, erg prettig naast erg naar, erg leelijk enz.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 155:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

erg
aangenaam, fijn, goed, leuk, lustig, plezierig, prettig

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0055 c