gat

als woordenboektrefwoord:

gat:
o. (-en), opening. gaatje, o. (-s).

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

gat (zn) :
vlek, dorp, uithoek, gehucht, buurtschap, provincieplaatsje, plaatsje, Nergenshuizen, negorij
gat (zn) :
opening, hol, scheur, holte, kuil, gaatje, bres, uitholling, holligheid
gat (zn) :
achterwerk, poepgat, bil, achterste, zitvlak, bips, kont, krent, aars
gat (zn) :
leegte, hiaat, lacune, gaping
gat (zn) :
verlies, schuld, tekort

als synoniem van een ander trefwoord:

opening (zn) :
split, mond, ontsluiting, spleet, holte, gaatje, uitlaat, gat, gleuf, monding, hiaat, bres, leemte, gaping
achterste (zn) :
achterwerk, bil, reet, zitvlak, bips, gat, kont, stuit, krent, aars, derrière, poeper, achterdeel
kont (zn) :
achterwerk, bil, achterste, reet, zitvlak, bips, gat, krent, aars, derrière, poeper, achterdeel
zitvlak (zn) :
achterwerk, bil, achterste, bips, gat, kont, krent, derrière, poeper, achterdeel
gehucht (zn) :
vlek, gat, buurtschap, lokaliteit, Nergenshuizen, dorpje, negorij
tekort (zn) :
achterstand, gat, nadelig saldo, minus, mali, deficit
holte (zn) :
kuil, gat, boezem, uitholling, uitgraving
kuil (zn) :
diepte, holte, inzinking, gat, groef
aars (zn) :
gat, kont, anus, aarsopening
lek (zn) :
opening, scheur, reet, gat
dorp (zn) :
gat, gehucht
nest (zn) :
gat, gehucht
vlek (zn) :
gat, gehucht
uithoek (zn) :
gat

woordverbanden van ‘gat’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 116:

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 358:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0032 c