inhouden

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

inhouden (ww) :
beperken, beteugelen, beheersen, opkroppen, onderdrukken, weerhouden, bedwingen, tegenhouden, matigen, verbijten, temperen, in toom houden, intomen, betomen
inhouden (ww) :
voorstellen, bevatten, luiden, besluiten, betekenen, insluiten, zeggen, meebrengen, omvatten, aanduiden, impliceren, beduiden, behelzen, inhebben
inhouden (ww) :
besparen, aftrekken, afschrijven, minderen, bezuinigen, afhouden, korten, afboeken, beknibbelen

als synoniem van een ander trefwoord:

onderdrukken (ww) :
stuiten, beteugelen, beheersen, inhouden, dempen, bedwingen, onder controle houden, tegenhouden, terugdringen, neerslaan, verbijten, smoren, verijdelen, in toom houden, intomen, versmoren, opprimeren, de kop indrukken, supprimeren, betomen
beperken (ww) :
beteugelen, inhouden, insluiten, bedwingen, verkleinen, verkorten, terugdringen, matigen, terugbrengen, reduceren, inkrimpen, inperken, limiteren, indammen, intomen, beknotten, besnoeien, breidelen
voorstellen (ww) :
afbeelden, uitbeelden, inhouden, betekenen, symboliseren, staan voor, verbeelden, weergeven, vertegenwoordigen, representeren, verzinnebeelden
betekenen (ww) :
voorstellen, uitdrukken, inhouden, bedoelen, zeggen, willen zeggen, staan voor, omvatten, waarde hebben, behelzen, intenderen, inhebben
impliceren (ww) :
inhouden, betekenen, insluiten, mede inhouden, omvatten, met zich meebrengen, erin opgesloten liggen, erop neerkomen
beheersen (ww) :
meester zijn, kennen, machtig zijn, inhouden, kunnen, bedwingen, onder de knie hebben, in de hand hebben, breidelen
bevatten (ww) :
bedragen, inhouden, insluiten, tellen, herbergen, omvatten, hebben, als inhoud hebben, omsluiten, vatten in, behelzen
behelzen (ww) :
bevatten, luiden, inhouden, betekenen, bedoelen, zeggen, omvatten, aanduiden, beduiden, intenderen
achterhouden (ww) :
reserveren, weglaten, inhouden, verzwijgen, verbergen, vasthouden, terughouden, opzijleggen
eisen (ww) :
inhouden, verplichten tot, behoeven, vereisen, bedingen, vergen, noodzaken
omvatten (ww) :
bevatten, besluiten, inhouden, betekenen, impliceren, beduiden, behelzen
bedoelen (ww) :
inhouden, betekenen, omvatten, aangeven, aanduiden, beduiden, behelzen
zeggen (ww) :
inhouden, betekenen, bewijzen, omvatten, beduiden, behelzen
aftrekken (ww) :
inhouden, minderen, verminderen met, afhouden, korten
beknibbelen (ww) :
besparen, inhouden, bezuinigen, uitsparen, korten
matigen (ww) :
beperken, beteugelen, inhouden, temperen, intomen
insluiten (ww) :
inhouden, veronderstellen, omvatten, impliceren
afhouden (ww) :
aftrekken, inhouden, onttrekken, korten
korten (ww) :
verminderen, aftrekken, inhouden
bedwingen (ww) :
beheersen, inhouden, intomen
besluiten (ww) :
inhouden, omvatten, behelzen
gaan om (ww) :
bevatten, inhouden, behelzen
meebrengen (ww) :
inhouden, verlangen, eisen
opkroppen (ww) :
inhouden, onderdrukken
verbijten (ww) :
inhouden, onderdrukken
beduiden (ww) :
inhouden, voorspellen
inhebben (ww) :
inhouden, betekenen
weerhouden (ww) :
inhouden, bedwingen
bestaan uit (ww) :
inhouden, omvatten
hebben (ww) :
bevatten, inhouden
luiden (ww) :
inhouden, behelzen
houden (ww) :
inhouden

woordverbanden van ‘inhouden’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Het bedrag eener som geld, die men betaalt, verminderen. Men houdt of trekt eene tegenvordering af van de som, die men zelf te betalen heeft; men houdt in op een loon of een traktement, b.v. om iemand in staat te stellen een genoten voorschot bij gedeelten terug te geven, eene achterstallige schuld bij gedeelten af te doen, of een stuivertje tegen den kwaden dag te besparen; men staat iemand toe een zeker percent te korten van het bedrag, dat hij te betalen heeft, of men kort iemand op zijn loon of zijne rekening om eene werkelijke of vermeende tegenvordering op te heffen. Op verzoek der schuldeischers werd elk kwartaal een belangrijk deel van zijn traktement ingehouden. Zie hier uw geld, de verschotten heb ik er afgehouden. Ik zal u iedere week een gulden van uw loon inhouden, dan hebt ge van den winter ten minste geen broodsgebrek. Daar de som spoedig betaald werd, heeft men hem toegestaan vijf percent te korten.

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

inhouden
uitleven

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0036 c