nul

als woordenboektrefwoord:

nul:
v. (-len), cijfer; nietsbetekenend persoon.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

nul (zn) :
onbenul, mislukkeling, sukkel, domkop, non-valeur
nul (zn) :
nietsnut, slappeling
nul (tw) :
niets, nihil, zero

als synoniem van een ander trefwoord:

sukkel (zn) :
dwaas, bloed, prutser, sufferd, idioot, debiel, mislukkeling, schaap, kruk, ziel, kluns, stommerik, peer, nul, stakker, stomkop, uilskuiken, druiloor, ei, ezel, klungel, oen, stommerd, dwaze, stommeling, domkop, sloeber, knoeier, domoor, imbeciel, zot, sul, stuntel, stumperd, sukkelaar, schlemiel, loser, onnozelaar, zwakzinnige, treuzelaar, schapenkop, lijs, bonhomme, cretin
feut (zn) :
groentje, nul, nuldejaarsstudent, foet, noviet
mug (zn) :
nul, zwakkeling, nietswaardige
prul (zn) :
nul, lummel, lammeling
geen (telw) :
nul
niets (bw) :
geen barst, niks, nul, geen moer, nihil, noppes, geen spaan, niemendal, zero, nul komma nul

woordverbanden van ‘nul’ grafisch weergegeven

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0079 c

Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.

Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.