onderscheiden

als woordenboektrefwoord:

onderscheiden:
bn. verschillende, afzonderlijke.
onderscheiden:
(onderscheidde, onderscheiden), uit elkaar houden; met bijzondere genegenheid behandelen ; zich onderscheiden, uitmunten.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

onderscheiden (ww) :
zien, herkennen, bespeuren, uitmaken, waarnemen, ontdekken, gewaarworden, ontwaren
onderscheiden (ww) :
onderscheid maken, differentiëren, distingeren
onderscheiden (ww) :
scheiden, discrimineren, afscheiden
onderscheiden (ww) :
eren, decoreren, vereremerken
onderscheiden (ww) :
onderkennen
onderscheiden (bn) :
verschillend, divers, different, uiteenlopend
onderscheiden (bn) :
veel

als synoniem van een ander trefwoord:

ontdekken (ww) :
blootleggen, onderscheiden, merken, vinden, uitvinden, te weten komen, bespeuren, opsporen, uitpluizen, ondervinden, aantreffen, achterhalen, opsteken, detecteren, gewaarworden, opduikelen, bemerken, opspeuren, tot de ontdekking komen, in het oog krijgen
zien (ww) :
onderscheiden, staren, bekennen, ervaren, inzien, spotten, signaleren, beschouwen, opmerken, begrijpen, herkennen, blikken, aanschouwen, bijwonen, tegenkomen, waarnemen, kijken, bezichtigen, aanmerken, turen, gewaarworden, ontwaren
waarnemen (ww) :
opvangen, onderscheiden, vernemen, merken, opmerken, signaleren, bekijken, zien, bespeuren, horen, constateren, kijken naar, observeren, registreren, bezien, gewaarworden, gadeslaan, bemerken, percipiëren, appercipiëren
kenmerken (ww) :
onderscheiden, kwalificeren, merken, bestempelen, tekenen, markeren, omschrijven, typeren, karakteriseren, betitelen, kenschetsen, kentekenen
gewaarworden (ww) :
onderscheiden, ervaren, voelen, merken, bespeuren, ondervinden, waarnemen, ontdekken, bemerken, ontwaren, gevoelen
scheiden (ww) :
onderscheiden, afzonderen, delen, isoleren, verwijderen, vertakken, separeren, aftakken, afsplitsen
ontwaren (ww) :
onderscheiden, spotten, zien, bespeuren, gewaarworden, bemerken
uitmaken (ww) :
onderscheiden, bepalen, vaststellen, beslissen, besluiten
onderkennen (ww) :
onderscheiden, inzien, kennen, herkennen, beseffen
uitzonderen (ww) :
onderscheiden, buitensluiten, uitsluiten
gewaarworden (ww) :
onderscheiden, zien, bespeuren, ontwaren
herkennen (ww) :
onderscheiden, zien, identificeren
differentiëren (ww) :
onderscheiden, onderscheid maken
decoreren (ww) :
onderscheiden, ridderen
eren (ww) :
onderscheiden
verschillend (bn) :
onderscheiden, afwijkend, ongelijk, anders, divers, verscheiden, velerlei, different, uiteenlopend, ongelijksoortig
apart (bn) :
onderscheiden, los, gescheiden, afgezonderd, afzonderlijk, uiteen, separaat, gesepareerd, afgescheiden
veel (bn) :
onderscheiden, genoeg, talrijk, legio, plenty
verscheiden (bn) :
verschillend, onderscheiden, anders, divers
discreet (bn) :
onderscheiden, telbaar

woordverbanden van ‘onderscheiden’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Wat niet van dezelfde soort is. Wil men aanduiden, dat er zeer vele of wel alle soorten vertegenwoordigd zijn, dan gebruikt men allerlei of allerhande; om te kennen te geven, dat er van vele soorten sprake is, bezigt men velerlei, velerhande; is er van niet weinige soorten sprake, dan gebruikt men onderscheiden en het minder sterke verscheiden. Het laatste wordt ook gezegd van dingen van dezelfde soort, en drukt dan enkel eene veelheid uit. In het gevolg van den keizer merkte men verscheiden vreemde generaals op; verschillend ziet op het onderling afwijkende in eene veelheid van voorwerpen, en wordt hierom ook gebezigd in den zin van velerlei.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 128:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 30:

onderscheiden, verschillend, verscheiden

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0028 c

[foutje]