ploert

als woordenboektrefwoord:

ploert:
m. (-en), gemene kerel.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

ploert (zn) :
rotzak, schurk, hufter, gemenerik, schoft, patjakker, hondsvot, loebas, filister, fielt

als synoniem van een ander trefwoord:

schurk (zn) :
oplichter, schavuit, bedrieger, boef, bandiet, slechterik, deugniet, schoft, loeder, ellendeling, smiecht, onverlaat, schobbejak, ploert, schelm, booswicht, snoodaard, spitsboef, galgenbrok, hondsvot, loebas, schoelje, fielt
schoft (zn) :
klootzak, bandiet, schurk, smeerlap, hufter, loeder, ellendeling, vlegel, rotvent, vlerk, ploert, proleet, schoelje, lorejas
fielt (zn) :
schurk, hufter, gemenerik, schoft, vlerk, ploert, schelm
mispunt (zn) :
ongeluk, kwal, lummel, secreet, ploert, lammeling
misbaksel (zn) :
monster, gedrocht, mispunt, ploert
hufter (zn) :
klootzak, schoft, ploert
lomperd (zn) :
vlegel, ploert
filister (zn) :
ploert

woordverbanden van ‘ploert’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0034 c