plus

als woordenboektrefwoord:

plus:
bw. staand kruisje, tel bij.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

plus (zn) :
overblijfsel, teveel, overschot, restant, surplus
plus (zn) :
zwarte cijfers, positieve balans
plus (zn) :
pluspunt, meerwaarde
plus (zn) :
plusteken
plus (zn) :
pluspool
plus (vz) :
en, met, erbij

als synoniem van een ander trefwoord:

daarbij (bw) :
ook, bovendien, plus, verder, daarnaast, tevens, evenzeer, daarmede, daarenboven
daarenboven (bw) :
ook, daarbij, bovendien, plus, verder, daarnaast, tevens, evenzeer, daarmede
meer (bw) :
eerder, liever, plus, sterker
asset (zn) :
goed, plus, bezit, propriëteit, possessie, have
overschot (zn) :
saldo, plus, surplus, meeropbrengst, boni
en (vw) :
daarbij, plus, erbij

woordverbanden van ‘plus’ grafisch weergegeven

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

plus
bezwaar, min, minus, nadeel

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0023 c