pot

als woordenboektrefwoord:

pot:
m. (-ten), kookpot; bloempot enz.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

pot (zn) :
spaarpot, spaargeld, geld, reserve, vakantiepot, huishoudpot
pot (zn) :
kruik, fles, glas, kan, kroes
pot (zn) :
wiet, marihuana, stuff
pot (zn) :
bak, gevangenis, nor
pot (zn) :
braadpan, kookpan
pot (zn) :
lesbienne, lesbo
pot (zn) :
vaas, bloempot
pot (zn) :
inzet, prijs
pot (zn) :
pan, kookpot
pot (zn) :
pispot, po
pot (zn) :
spelletje
pot (zn) :
doel
pot (zn) :
pint
pot (zn) :
kas

als synoniem van een ander trefwoord:

gevangenis (zn) :
viool, bak, kast, lik, cel, pot, huis van bewaring, kerker, bajes, gevang, nor, kot, pensionaat, cachot, gribus, penitentiaire inrichting, strafinrichting, strafgevangenis, rijkshotel, gevangenhuis, petoet, tronk
kruik (zn) :
vaas, fles, urn, kan, pot, pul, amfora, amfoor
kan (zn) :
kruik, kop, pot, pint, karaf, pul, stoop
lesbienne (zn) :
pot, lesbo, tribade, schuurmeid, lesbi
doel (zn) :
pot, schietschijf, hok, goal
inzet (zn) :
bod, inleg, pot, mise
kroes (zn) :
beker, pot, mok

woordverbanden van ‘pot’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

inzet:
inleg, pot, begin (niet: aanwending, opoffering)

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0025 c