troebel

als woordenboektrefwoord:

troebel:
m. (-en), wanorde, onrust.
troebel:
bn. (-er, -st), onklaar, drabbig.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

troebel (bn) :
duister, onduidelijk, wazig, mat, dof, onklaar
troebel (bn) :
onzuiver, onhelder, drabbig
troebel (bn) :
broeierig

als synoniem van een ander trefwoord:

duister (bn) :
geheimzinnig, verborgen, onduidelijk, troebel, onbegrijpelijk, raadselachtig, vaag, nevelig, mysterieus, cryptisch, obscuur, onverklaarbaar
betrokken (bn) :
bewolkt, druilerig, bedekt, troebel, niet fris, donker, flets, heiig
drabbig (bn) :
modderig, troebel, dik, kledderig
onzindelijk (bn) :
onzuiver, troebel, vuig
onzuiver (bn) :
troebel, onrein

woordverbanden van ‘troebel’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

troebel
fris, helder, rein, schoon

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c