zwakheid

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

zwakheid (zn) :
zwakte, broosheid, slapheid, fijnheid, teerheid, dunheid, verzwakking, kwetsbaarheid, breekbaarheid
zwakheid (zn) :
zwakte, slapheid, krachteloosheid
zwakheid (zn) :
ziekelijkheid, asthenie
zwakheid (zn) :
zonde, fout, gebrek

als synoniem van een ander trefwoord:

gebrek (zn) :
ongemak, handicap, zwakheid, afwijking, kwaal, fout, tekortkoming, defect, ondeugd, mankement, manco, verkeerdheid, onvolmaaktheid, onvolkomenheid, imperfectie
fout (zn) :
zonde, dwaling, zwakheid, blunder, misstap, misslag, afdwaling, misgreep
tekortkoming (zn) :
zwakheid, fout, gebrek, defect, mankement, euvel, onvolkomenheid, feil
broosheid (zn) :
zwakheid, fragiliteit, breekbaarheid
zwakte (zn) :
zwakheid, weerloosheid

woordverbanden van ‘zwakheid’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord / bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0127 nc