pantser

als woordenboektrefwoord:

pantser, panser:
o. (-s), harnas.
pantser:
o. (-s), panser.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

pantser (zn) :
bekleding, bescherming
pantser (zn) :
schild, huid, huidlaag
pantser (zn) :
harnas, kuras

als synoniem van een ander trefwoord:

bescherming (zn) :
scherm, bekleding, kap, mantel, omhulsel, pantser
schaal (zn) :
schelp, schil, schild, dop, pantser, pel

woordverbanden van ‘pantser’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Eene bekleeding van den romp om dien tegen verwonding te beveiligen. Kuras wordt genoemd de bedekking van de borst of van het geheele bovenlijf, die oorspronkelijk van leder, later ook uit metaal gemaakt was. Pantser was de ijzeren bedekking van het bovenlijf; maliënkolder eigenlijk een uit maliën of ringen bestaand hemd of borstbedeksel. Harnas was de uit metaal bestaande bekleeding van het geheele lichaam, waartoe ook de beenplaten behoorden, die de beenen beschutten.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 236:

harnas, pantser, kuras

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0017 c