plak

als woordenboektrefwoord:

plak:
v. (-ken), oud straftuig in de scholen; onder de plak zitten, niets in te brengen hebben.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

plak (zn) :
stuk, reep, schijf, tablet, snee, snede, schel
plak (zn) :
tandaanslag, aanslag, plaque
plak (zn) :
medaille

als synoniem van een ander trefwoord:

stuk (zn) :
plak, reep, brok, portie, gedeelte, aandeel, hap, deel, passage, klomp, eind, onderdeel, fragment, scherf, brokstuk, lap, segment, stronk, part, moot, geleding, snipper, homp, bete, pièce, metameer, wegge
snee (zn) :
sneetje, plak, schijf, tranche
moot (zn) :
stuk, reep, plak, schijf, snee
schijf (zn) :
plak, ring, snede, schel, moot
schel (zn) :
sneetje, plak, schijf
tablet (zn) :
plak, chocoladereep

woordverbanden van ‘plak’ grafisch weergegeven

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 101:

plak, plek, vlak, vlek, smet, klad

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0033 c

Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.

Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.