prins

als woordenboektrefwoord:

prins:
m. (-en), vorst; bestuurder van een prinsdom ; koningszoon.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

prins (zn) :
vorst, soeverein
prins (zn) :
prins-gemaal
prins (zn) :
koningszoon
prins (zn) :
vorstenzoon
prins (zn) :
heer

als synoniem van een ander trefwoord:

vorst (zn) :
prins, heer, heerser, koning, keizer, landsheer, soeverein, monarch, potentaat, opperheer, groothertog, princeps

woordverbanden van ‘prins’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

prins, vorst

Vorst is de algemeene benaming voor eiken heerscher volgens legitiem erfrecht; als titel is het bij ons alleen in gebruik voor den heerscher van een klein rijk, dat een vorstendom genoemd wordt: de vorst van Montenegro. Prins is thans niet anders dan een adellijke titel. De Prins van Oranje; de prinsen van den bloede.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 114:

prins, vorst

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0024 c

Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.

Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.