deken

als woordenboektrefwoord:

deken:
m. (-s, -en), oudste van een gild ; R. K. geestelijke met het toezicht op enige parochiën belast.
deken:
v. (-s), bedbedekking.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

deken (zn) :
proost, hoofd, oudste, voorzitter, overste
deken (zn) :
overtrek, dekbed, sprei, donsdeken
deken (zn) :
geestelijke
deken (zn) :
decaan

als synoniem van een ander trefwoord:

bedekking (zn) :
dekking, dek, bekleding, sluier, laag, omhulsel, deken, hulsel, overdekking, dekkleed, bekleedsel
dek (zn) :
kleed, deken, dekkleed

woordverbanden van ‘deken’ grafisch weergegeven

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 33:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.002 c

Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.

Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.