feil

als woordenboektrefwoord:

feil:
v. (-en), misslag, gebrek.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

feil (zn) :
fout, gebrek, tekortkoming, onvolkomenheid, onjuistheid
feil (zn) :
onjuist, fout, onvolkomen

als synoniem van een ander trefwoord:

fout (zn) :
afwijking, gebrek, tekortkoming, defect, vergissing, mankement, schuiver, flater, abuis, euvel, weeffout, erratum, gebrekkigheid, onvolkomenheid, onvolmaaktheid, onjuistheid, ongerechtigheid, imperfectie, karakterfout, feil, lapsus, kemel
onvolkomenheid (zn) :
afwijking, fout, gebrek, tekortkoming, defect, mankement, weeffout, onvolmaaktheid, onvolledigheid, ongerechtigheid, imperfectie, feil
tekortkoming (zn) :
zwakheid, fout, gebrek, defect, mankement, euvel, onvolkomenheid, feil
afwijking (zn) :
gebrek, onregelmatigheid, onvolkomenheid, gebrekkigheid, feil
mankement (zn) :
fout, gebrek, tekortkoming, defect, euvel, onvolkomenheid, feil
verzuim (zn) :
afwezigheid, nalatigheid, omissie, weglating, feil
defect (zn) :
beschadiging, storing, fout, gebrek, manco, feil
gebrek (zn) :
storing, euvel, ontregeling, feil

woordverbanden van ‘feil’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 433:

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.018 nc