geven

als woordenboektrefwoord:

geven:
(gaf, gegeven), ter hand stellen ; schenken ; voortbrengen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

geven (ww) :
bezorgen, toedienen, aanbieden, leveren, schenken, cadeau doen, verschaffen, weggeven, verstrekken, aangeven, afstaan, afgeven, uitreiken, aanreiken, toebedelen, toesteken, verschenken
geven (ww) :
opleveren, aanrichten, veroorzaken, leiden tot, teweegbrengen
geven (ww) :
uitdelen, verkopen, toebrengen
geven (ww) :
opvoeren, mededelen, opperen
geven (ww) :
bieden, bijdragen, betuigen
geven (ww) :
houden van, hechten aan
geven (ww) :
organiseren, houden
geven (ww) :
uiten, uitbrengen
geven (ww) :
gunnen, verlenen
geven (ww) :
hinderen, deren

als synoniem van een ander trefwoord:

veroorzaken (ww) :
opwekken, uitlokken, bezorgen, ontketenen, wekken, verwekken, geven, opleveren, aanrichten, maken, aanbrengen, voortbrengen, baren, brengen, doen, verschaffen, aandoen, toebrengen, scheppen, zaaien, kweken, stichten, tot gevolg hebben, leiden tot, teweegbrengen, aanstichten, berokkenen, met zich meebrengen, ten gevolge hebben
leveren (ww) :
bezorgen, bieden, afleveren, aanvoeren, bevoorraden, geven, opleveren, overdragen, produceren, brengen, verschaffen, voorzien, verstrekken, afgeven, overleveren, toevoeren, schaffen, fourneren, aanleveren, toeleveren
overdragen (ww) :
verplaatsen, doorgeven, overgeven, overleggen, geven, leveren, overbrengen, uitleveren, overhandigen, toevertrouwen, overdoen, overhevelen, overleveren, ter hand stellen, oversturen, doorsluizen
teweegbrengen (ww) :
oproepen, opwekken, uitlokken, bezorgen, wekken, verwekken, geven, aanrichten, baren, afdwingen, bewerken, veroorzaken, leiden tot, bewerkstelligen, aanstichten, uitrichten, berokkenen
organiseren (ww) :
houden, geven, oprichten, regelen, beleggen, op touw zetten, ritselen, versieren, voorzien in, klaarspelen, klaren, bolwerken, initiëren, fiksen, in het leven roepen
aanbieden (ww) :
opgeven, geven, schenken, overhandigen, voorhouden, aangeven, afgeven, doneren, offeren, toevertrouwen, presenteren, aanreiken, toesteken, reiken, offreren, langen
aanreiken (ww) :
overgeven, geven, aanbieden, overhandigen, aangeven, presenteren, toestoppen, toereiken, ter hand stellen, toesteken, reiken, offreren, overreiken, langen
uitdelen (ww) :
vergeven, geven, aanbieden, verdelen, verspreiden, bedelen, verstrekken, verlenen, rondstrooien, uitmeten, distribueren, ronddelen, rondgeven, dispenseren
bieden (ww) :
bezorgen, lenen, geven, aanbieden, leveren, opofferen, schenken, brengen, toestaan, verschaffen, toekennen, presenteren, toesteken, reiken, offreren
overhandigen (ww) :
overgeven, indienen, opgeven, geven, aanbieden, aangeven, afgeven, uitreiken, aanreiken, overleveren, ter hand stellen, toesteken, overreiken
verlenen (ww) :
bieden, uitdelen, bezorgen, toewijzen, geven, gunnen, schenken, toestaan, verschaffen, verstrekken, toekennen, mededelen, vergunnen, toedelen
verschaffen (ww) :
bieden, bezorgen, geven, opleveren, leveren, gunnen, brengen, voorzien, verstrekken, toekennen, verlenen, schaffen, fourneren
verstrekken (ww) :
bezorgen, uitdelen, toedienen, geven, leveren, verschaffen, voorzien van, uitgeven, verlenen, uitreiken, schaffen, fourneren
bezorgen (ww) :
bestellen, afleveren, geven, opleveren, leveren, overhandigen, verzorgen, brengen, verschaffen, bedelen, verlenen, afgeven
afgeven (ww) :
opgeven, overgeven, afleveren, overmaken, geven, inleveren, leveren, overhandigen, afdragen, aangeven, afstaan
aangeven (ww) :
overgeven, doorgeven, geven, overdragen, overhandigen, afdragen, toereiken, aanreiken, toesteken, overreiken
bedelen (ww) :
bezorgen, uitdelen, toewijzen, geven, voorzien van, distribueren, ronddelen, toerusten, begiftigen, toedelen
schenken (ww) :
vergeven, geven, gunnen, toebrengen, verlenen, doneren, begeven, wijden, begiftigen, doteren
gunnen (ww) :
toewijzen, geven, schenken, toestaan, verschaffen, verlenen, wegschenken
bijdragen (ww) :
inbrengen, geven, subsidiëren, contribueren, meebetalen
reiken (ww) :
bieden, geven, aangeven, aanreiken, overreiken
opleveren (ww) :
geven, voortbrengen, opbrengen, veroorzaken
houden (ww) :
organiseren, geven, beleggen, vieren
stellen (ww) :
geven, leveren, verschaffen
vieren (ww) :
houden, organiseren, geven
doteren (ww) :
geven, schenken, doneren
lenen (ww) :
helpen, geven, aanbieden
laten (ww) :
loslaten, geven, slaken
toestoppen (ww) :
geven, toesteken
delen (zn) :
uitdelen, geven, verdelen, distribueren

woordverbanden van ‘geven’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Geven is de algemeene uitdrukking. Eene aalmoes geven, een voorbeeld geven. Aanbieden is op zeer beleefde wijze iemand iets geven, zoodat het aannemen van hetgeen gegeven of geschonken wordt, vereerend is voor den gever. Een geschenk, een stoel, een arm aanbieden. Schenken heeft de bijgedachte van iemand te vereeren of iemand genoegen te doen door hem iets te geven. Vandaar: iemand zijn vertrouwen schenken; iemand genade, vergiffenis schenken. Vereeren is met een geschenk eer aandoen. Zijn oud leerlingen vereerden hem een kostbaar geschenk. Verleenen, eigenl. ter leen geven, geeft te kennen, dat hetgeen men geeft iets goeds is, dat uit gunst gegeven wordt. Hulp en bijstand verleenen.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

Iets in het bezit van een ander brengen.

Geven is vooral: iemand iets overhandigen en het volle gebruik er van afstaan. Mededeelen is: iets, wat men bezit, met een ander deelen. Schenken is: iets kosteloos geven, soms met de bijgedachte, dat het voor den ontvangende vereerend is: Ik schenk u dit boek op uw verjaardag. Hij schonk mij zijn vertrouwen. Vereeren is: schenken in de laatste beteekenis met de bijgedachte van daardoor zijn achting of vereering te toonen: De koning vereerde den dichter met een bezoek. Verleenen zegt, dat men iets uit hooge gunst schenkt: De koning verleende den veroordeelde gratie. Aanbieden is: iets willen geven, zonder te weten of het aanvaard zal worden.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 412:

brengen, geven

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 153:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

geven
incasseren, krijgen, nemen, ontvangen, pakken, verkrijgen

woorden met een verwante vorm:

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0048 c

[foutje]