instrument

als woordenboektrefwoord:

instrument:
o. (-en), muziekspeeltuig ; werktuig ; toestel; gereedschap.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

instrument (zn) :
middel, werktuig, gereedschap, toestel, tuig, apparaat, gerei
instrument (zn) :
hulpmiddel, medium
instrument (zn) :
muziekinstrument
instrument (zn) :
oorkonde, akte
instrument (zn) :
speeltuig

als synoniem van een ander trefwoord:

gereedschap (zn) :
middel, werktuig, toebehoren, toestel, tuig, instrument, apparaat, materieel, uitrusting, gerei, utensiliën, tool
middel (zn) :
hulpmiddel, werktuig, gereedschap, manier, toestel, instrument, medium, modus, agens
hulpmiddel (zn) :
gereedschap, hulpje, instrument, hulp, redmiddel, utiliteit
tuig (zn) :
machine, werktuig, toestel, instrument, apparaat, gerei
machine (zn) :
toestel, tuig, instrument, apparaat, mechaniek
manier (zn) :
middel, hulpmiddel, instrument, medium, modus
medium (zn) :
middel, instrument

woordverbanden van ‘instrument’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

orgaan:
werktuig, instrument

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Hulpmiddelen waarvan de mensch zich bij zijn arbeid bedient. Door gereedschappen verstaat men meer eenvoudige hulpmiddelen, door werktuigen meer samengestelde; het eerste ziet meet op het collectieve: het werktuig waarmede hij slaat is een hamer; beitel en hamer is timmermansgereedschap , een ploeg is een werktuig van den landman. Instrument is een vreemd woord voor werktuig, vooral als kunstterm in gebruik. Zeer kunstig samengestelde werktuigen noemt men machines. De naaimachine. Het Neder landsche woord voor machine is toestel, dat echter bijna geheel door het andere verdrongen is. Petroleumtoestel.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 209:

gereedschap, werktuig, instrument

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0026 c