lel

als woordenboektrefwoord:

lel:

v. (-len), beweeglijk velletje ; (fig.) loshangende lip.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

lel (zn) :

klap, mep, schop, oplawaai

lel (zn) :

lellebel, slons

lel (zn) :

kanjer

als synoniem van een ander trefwoord:

slag (zn) :

haal, klap, klets, schot, tik, stomp, zweepslag, rol, veeg, mep, kap, knal, peer, dreun, smak, patat, klop, deuk, bons, mot, knots, stoot, pees, dof, lel, kneep, lap, plof, bots, oplawaai, stamp, knak, percussie, oorvijg, knauw, oorveeg, coup, plakkaat, pats, opstopper, pets, floep, plets, klak, houw, weerbots, pardaf

klap (zn) :

klets, haal, mossel, tik, hengst, slag, mep, peuter, knal, ramp, peer, dreun, smak, flap, patat, bons, mot, knots, stoot, pees, lel, lap, plof, oplawaai, bonk, oorvijg, opdoffer, oorveeg, pof, pats, opstopper, opduvel, makke, pets, muilpeer, floep, loei, plets, klak, peut, houw, watjekouw, weerbots, pardaf

schop (zn) :

schot, hengst, trap, stoot, lel, kick, stamp

draai (zn) :

tik, mep, lel, oplawaai, optater

veeg (zn) :

klap, lel, oorvijg, pets

klets (zn) :

lel, pets

lellebel (zn) :

lel, del

woorden met een verwante vorm:

bij andere sites: