als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘afhakken’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Stoffelijke voorwerpen van andere, waaraan zij vastzitten, scheiden, of wel de deelen, die een geheel vormen, scheiden. Afslaan is de meest algemeene uitdrukking en kan ook met een bot werktuig geschieden; afhakken, afhouwen, afkappen worden uitsluitend gezegd van het slaan reet een scherp voorwerp, veelal met een zwaard, eene bijl of een hakmes. Afhakken naast afhouwen, veronderstelt een herhaald slaan, terwijl af houwen, dat meer krachtsinspanning vereischt, een enkelen slag onderstelt: Iemand het hoofd af houwen, niet afhakken. Intusschen worden zij in veel gevallen door elkander gebruikt. Afkappen ziet bepaald op het afslaan van de uiteinden van een voorwerp. Vleesch afhakken of afhouwen. Een hoorn afkappen is de kruin of de uiterste deelen weghakken. Een dikken tak van een boom afhakken. Iemand hel hoofd afhouwen. De hand, waarmede hij het verraad bedreven had, werd hem afgekapt. De mast afkappen.
in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):
Met kracht een deel van het geheel scheiden.
Afslaan gebruikt men, wanneer de scheiding door de kracht van het slaan tot stand komt zonder op het werktuig te letten, bijv. een oor van een pot afslaan (met een hamer, een steen, een stok, enz.). Afhakken, afkappen en afhouwen onderstellen, dat de werking met een scherp werktuig geschiedt, vooral met een bijl of zwaard. Afhakken duidt aan, dat men herhaaldelijk het werktuig moet gebruiken, terwijl afhouwen aanwijst, dat slechts één glag met het scherpe werktuig noodig is. Bij afkappen ziet men meer op de uiteinden, die door het hakken of houwen van het voorwerp worden gescheiden: bijv. de takken afkappen.
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
debug info: 0.0096 nc