eerbied

als woordenboektrefwoord:

eerbied:
m. gevoel van hoogachting ; verering.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

eerbied (zn) :
respect, bewondering, ontzag, verering, achting, hoogachting, deferentie

als synoniem van een ander trefwoord:

achting (zn) :
aanzien, eerbied, respect, waardering, bewondering, ontzag, consideratie, hoogachting, egards, eerbiediging, egard
respect (zn) :
eerbied, waardering, bewondering, ontzag, achting, consideratie, hoogachting, eerbiediging
bewondering (zn) :
eerbied, respect, ontzag, adoratie, verering, achting, aanbidding, admiratie, verafgoding
ontzag (zn) :
vrees, eerbied, respect, achting, egard
consideratie (zn) :
eerbied, respect, achting
hoogachting (zn) :
eerbied, respect, achting
vrees (zn) :
eerbied, respect, ontzag

woordverbanden van ‘eerbied’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Het gevoel ons door het besef van iemands meerderheid ingeboezemd. Achting, bij versterking hoogachting, en hoogschatting, wordt men gerekend iemand toe te dragen, wanneer men recht laat wedervaren aan iemands loffelijke hoedanigheden; het laatste woord sluit echter niet noodzakelijk eene gunstige gezindheid in jegens den persoon, wien men ze toedraagt. Het eerste ziet meer op het gevoel, het laatste op het oordeel, dat men over iemand heeft. Eerbied verschilt al naardat hij gevoeld of betoond wordt. In het eerste geval is het de hoogste mate van hoogachting, teweeggebracht door het besef van eigen minderheid; in het laatste geval is het de hulde en eer, die men iemand bewijst om de hoogere plaats, die hij inneemt en kan er de hoogachting, ja zelfs de achting geheel aan ontbreken. Men kan een magistraat ter wille van zijn rang, van den post, dien hij bekleedt, eerbied bewijzen, ofschoon men hem in 't geheel geene achting toedraagt. Ontzag is de eerbied, die ons vervult jegens hen, die over ons gesteld zijn, en door wie wij ter verantwoording kunnen geroepen worden voor onze tekortkomingen en overtredingen. Het staat dus eenigs-zins gelijk met eerbiedigen schroom.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

achting, eerbied, ontzag

't Gevoel, dat iemands voortreffelijkheid of meerderheid ons inboezemt.

Achting draagt men iemand toe, als men zijn voortreffelijke hoedanigheden erkent en hem daarom eert. Door deze edelmoedige zelfopoffering verwierf de held zich de achting van alle medeburgers, ja zelfs van zijn vijanden. Is deze achting de uiting van een zeer sterk gevoel, dan stijgt ze tot hoogachting.

Eerbied onderstelt, dat men iemands meerderheid levendig gevoelt en hem dit door betooning van hulde en eer op eenigszins onderdanige wijze duidelijk bewijst. Eerbied gaat dus altijd gepaard met een gevoel van eigen minderheid, zoodat wij min of meer tegen den persoon opzien. Een request aan regeeringspersonen begint meestal: Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, enz.

Ontzag is de eerbied, die men voor zijn meerderen gevoelt; het gaat min of meer gepaard met een gevoel van vrees, daar zij ons voor onze tekortkomingen en overtredingen kunnen straffen. Geloofd zij God met diepst ontzag! (Waarom diepst, en niet hoogst?)

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 88:

achting, eerbied, ontzag, vrees

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

eerbied
minachting

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.003 c