zenden

als woordenboektrefwoord:

zenden:
(gezonden), doen gaan ; sturen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

zenden (ww) :
uitzenden, overseinen, doorseinen
zenden (ww) :
dirigeren
zenden (ww) :
overmaken
zenden (ww) :
sturen

als synoniem van een ander trefwoord:

sturen (ww) :
inzenden, versturen, zenden, opsturen, verzenden, toesturen, insturen, seinen, doen toekomen, overseinen, expediëren
overmaken (ww) :
doorgeven, doorspelen, zenden, overbrengen, toesturen, voorleggen, toezenden
richten (ww) :
zenden, sturen, toesturen, adresseren
afvaardigen (ww) :
zenden, delegeren, deputeren
insturen (ww) :
zenden, retourneren

woordverbanden van ‘zenden’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

sturen, zenden

Iets (iemand) ergens heen laten gaan.

Sturen ziet vooral op het verwijderen: een bedelaar

wegsturen; stuur de meid weg, zij beluistert ons;

bij zenden denkt men meer aan een bepaald doel: Een

afgevaardigde zenden. Een boek op zicht zenden.

(Evenwel wordt zenden in de spreektaal meer door sturen vervangen.)

woorden met een verwante vorm:

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0024 c