Nederlandse synoniemen voor 'bewonen'

N.B. De resultaten hieronder komen van derde partijen. Zie ook resultaten uit onze eigen synoniemendatabank voor bewonen.

bewonen (zn):
huizen(es) —., inwonen(es) —., kamer(es) —., lokaal(es) —., resideren(es) —., wonen(es) —., woning(es) —.

bewonen (ww):
bevolkt worden(en) to inhabit, to occupy., bevolken(en) to inhabit, to occupy., gevestigd zijn(fr) Vivre en un lieu., huizen(fr) Vivre en un lieu., inwonen(fr) Vivre en un lieu., resideren(fr) Vivre en un lieu., wonen(fr) Vivre en un lieu.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken