N.B. De resultaten hieronder komen van derde partijen. Zie ook resultaten uit onze eigen synoniemendatabank voor wonen.
wonen (ww):
resideren(fr) Habiter.
(fr) Vivre en un lieu.
(fr) Séjourner, avoir sa demeure habituelle ou temporaire dans un logis., verblijven(en) dwell.
(en) to live habitually.
(fr) Habiter., gevestigd zijn(fr) Vivre en un lieu.
(fr) Séjourner, avoir sa demeure habituelle ou temporaire dans un logis., huizen(fr) Vivre en un lieu.
(fr) Séjourner, avoir sa demeure habituelle ou temporaire dans un logis., achtervolgen(en) to live habitually., afwachten(en) dwell., bewonen(fr) Vivre en un lieu., doorstaan(en) dwell., inwonen(fr) Vivre en un lieu., leven(fi) verbi., ondergaan(en) dwell., toelaten(en) dwell., tolereren(en) dwell., uithouden(en) dwell., verdragen(en) dwell.
wonen (zn):
bewonen(es) —., huizen(es) —., inwonen(es) —., resideren(es) —.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com