mijden

als woordenboektrefwoord:

mijden:
(meed, gemeden), ontwijken; ontzien.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.

als synoniem van een ander trefwoord:

vermijden (ww) :
ontwijken, omzeilen, ontsnappen aan, mijden, uit de weg gaan
passeren (ww) :
omzeilen, ontduiken, mijden

woordverbanden van ‘mijden’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Ontwijken. Mijden of vermijden is iemand of iets uit den weg gaan. Worden mijden en vermijden tegenover elkander gesteld, dan is mijden sterker dan vermijden, omdat er het denkbeeld van ontwijken uit afkeer en vrees in ligt opgesloten. Mijdt het kwade. Hij heeft sedert weken mijn huis gemeden. Als ge minder stijf hoofdig waart geweest, hadden veel onaangenaamheden vermeden kunnen worden. Bij vlieden heeft snelle ontwijking plaats na, zij het ook niet volkomen, aanraking. Dikwijls wordt het gebruikt voor vermijden. Vlied kwaad gezelschap.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 425:

mijden, vermijden

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 24:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 267:

vlieden, mijden

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0036 c