verspreiden

als woordenboektrefwoord:

verspreiden:
(verspreidde, verspreid), rondstrooien.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

verspreiden (ww) :
uitdelen, in omloop brengen, verdelen, rondstrooien, propageren, distribueren, verbreiden, debiteren, rondzenden, rondzaaien, rondsturen
verspreiden (ww) :
werpen, uitstrooien, strooien, uitspreiden, verstrooien, uitstorten, uitgieten
verspreiden (ww) :
uitstralen, verkondigen, adverteren, uitdragen, bekendmaken

als synoniem van een ander trefwoord:

uitdelen (ww) :
vergeven, geven, aanbieden, verdelen, verspreiden, bedelen, verstrekken, verlenen, rondstrooien, uitmeten, distribueren, ronddelen, rondgeven, dispenseren
verkondigen (ww) :
uitdrukken, leraren, uitspreken, leren, verspreiden, vertolken, uiten, uitdragen, prediken, afkondigen, bezingen, kond doen, verkonden
verdelen (ww) :
uitdelen, toedienen, verspreiden, rondbrengen, toebedelen, distribueren, ronddelen, rondbezorgen, partageren
uitwijzen (ww) :
bezorgen, toewijzen, uitkeren, verdelen, verspreiden, rondbrengen, uitgeven, uitreiken, ronddelen
uitstorten (ww) :
gieten, verspreiden, lozen, uitgieten, vergieten, plenzen, plengen, pletsen
propageren (ww) :
verkondigen, adverteren, verspreiden, voorstaan
zaaien (ww) :
verspreiden, strooien, uitzaaien
strooien (ww) :
verspreiden, rondstrooien
verstrooien (ww) :
verspreiden, rondstrooien
verbreiden (ww) :
verspreiden, uitspreiden
afgeven (ww) :
verspreiden
uitgieten (ww) :
verspreiden

woordverbanden van ‘verspreiden’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

uitbreiden, verspreiden

Iets, dat tot nog toe binnen eene kleinere ruimte besloten was, eene grootere oppervlakte doen beslaan. Het verschil tusschen beide woorden is hierin gelegen, dat uitbreiden in het algemeen slechts te kennen geeft, dat men iets eene grootere ruimte doet beslaan, terwijl verspreiden daarentegen hoofdzakelijk ziet op het aantal plaatsen, welke men het doet innemen. Daarom gebruikt men bij voorkeur uitbreiden van dingen, die men zich als een geheel denkt, verspreiden van dingen, die beschouwd worden te bestaan uit eene menigte zelfstandige deelen. De nacht breidt zijn sluier uit over de aarde. De wind verspreidt het stuifmeel der planten. Napoleon breidde zijn macht over bijna geheel Europa uit.

verbreiden, verspreiden, verstrooien

Iets over eene grootere ruimte brengen dan het eerst besloeg. Verbreiden wordt zoowel gebruikt van iets mondeling verder brengen, iets ruchtbaar maken, als van b.v. andere zaken, z. a. ziektekiemen aan anderen overbrengen. Een ver haal verbreiden, een ziekte verbreiden, enz. Voor: iets algemeen bekend maken, kan men ook verspreiden zeggen. Van voorwerpen gebruikt, denkt men bij verspreiden aan eene meer regelmatige uiteenbrenging, waarbij men weet, waar, hetgeen men verspreidt, blijft, terwijl verstrooien meer is naar alle kanten, her- en derwaarts verspreiden, zonder dat men weet waar het gestoven is.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 200:

uitbreiden, verspreiden

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0032 c