Nederlandse synoniemen voor 'gebuur'

N.B. De resultaten hieronder komen van derde partijen. Zie ook resultaten uit onze eigen synoniemendatabank voor gebuur.

gebuur (zn):
buurman(nl) iemand die dichtbij woont., buurvrouw(nl) iemand die dichtbij woont., nabuur(nl) iemand die dichtbij woont., buurtgenoot(nl) iemand die dichtbij woont., buur(nl) iemand die dichtbij woont., naaste(nl) iemand die dichtbij woont.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken