gebeurtenis

als woordenboektrefwoord:

gebeurtenis:
v. (-sen), belangrijk voorval.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

gebeurtenis (zn) :
gelegenheid, voorval, gebeuren, ontwikkeling, feit, moment, aangelegenheid, wedervaren, feitelijkheid
gebeurtenis (zn) :
evenement, geschiedenis, belevenis, manifestatie
gebeurtenis (zn) :
feest, plechtigheid, happening

als synoniem van een ander trefwoord:

geval (zn) :
gebeurtenis, affaire, zaak, toeval, situatie, voorval, toestand, historie, aangelegenheid, omstandigheid, kwestie, casus, case
belevenis (zn) :
ervaring, gebeurtenis, evenement, avontuur, gebeuren, lotgeval, perikel, wedervaren, wederwaardigheid
feit (zn) :
gebeurtenis, waarheid, voorval, gegeven, omstandigheid, gebeurde, feitelijkheid, fait
voorval (zn) :
geval, gebeurtenis, feit, incident, omstandigheid, casus, wederwaardigheid, gebeurde
aangelegenheid (zn) :
geval, gebeurtenis, affaire, zaak, omstandigheid, kwestie, issue, besogne
ontwikkeling (zn) :
gebeurtenis, voorval, evenement, belevenis, verwikkeling
geschiedenis (zn) :
gebeurtenis, voorval, avontuur, belevenis, gebeurde
manifestatie (zn) :
gebeurtenis, demonstratie, betoging, happening
event (zn) :
gebeurtenis, evenement, manifestatie
gebeuren (zn) :
gebeurtenis, evenement, happening
ervaring (zn) :
gebeurtenis, gebeuren, belevenis
wedervaren (zn) :
gebeurtenis, avontuur, lotgeval
gelegenheid (zn) :
gebeurtenis, evenement
handeling (zn) :
gebeurtenis
happening (zn) :
gebeurtenis
moment (zn) :
gebeurtenis

woordverbanden van ‘gebeurtenis’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

avontuur:
lotgeval, wederwaardigheid, ondervinding, ervaring, wedervaren, gebeurtenis (niet: belevenis)
ervaring:
gebeurtenis (niet: belevenis)
feit:
daad, gebeurtenis
gebeurtenis:
geschiedenis, geval
gebeurtenis:
toedracht, feit, avontuur (niet: gebeuren)
geschiedenis:
gebeurtenis
geval:
voorval, toeval, zaak, feit, aangelegenheid, omstandigheid, gebeurtenis, avontuur
ondervinding:
ervaring, gebeurtenis
toedracht:
verloop, gang, gebeurtenis
voorval:
gebeurtenis
wedervaren:
ontmoeting, avontuur, gebeurtenis
zaak:
gebeurtenis

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

avontuur, feit, gebeurtenis, toeval, voorval

De ruimste beteekenis heeft het woord gebeurtenis, dat in het algemeen iets aanduidt, dat geschiedt of voorvalt. Voorval is een op zich zelf staand feit of eene gebeurtenis, die slechts enkele personen betreft. Voor gebeurtenis en voorval wordt ook het aan het Fransch ontleende woord feit gebruikt. Feit stelt op den voorgrond, dat iets werkelijk geschied is; het is wat de Duitschers thatsache noemen, waaraan wederom het germanisme daadzaak ontleend is. Bovendien wordt feit gebruikt in den zin van historische gebeurtenis. Aan toeval is altijd het bijdenkbeeld verbonden van iets onverwachts of verrassends. Avontuur is eene buitengewone, eene toevallige, buiten den regel zijnde, gebeurtenis; dikwijls is er de gedachte van gevaar aan verbonden. „De nederlaag van Napoleon bij Waterloo was eene gewichtige gebeurtenis; de ontmoeting van Blücher en Wellington aan den avond van den slag was een gedenkwaardig voorval; het niet verschijnen van het corps van Grouchy op het beslissende oogenblik was voor de Franschen een noodlottig toeval. De vlucht van Napoleon uit Rusland was vol avonturen. Bij de studie der historie moet men veel feiten en jaartallen leeren."

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 174:

avontuur, gebeurtenis, voorval, toeval

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0035 c